Eurudike De Beul (°1964): zang, regie, soundscape, beeld.

Na haar studies sociaal verpleegkundige en master biomedische wetenschappen startte Eurudike aan de conservatoria van Luik en Mons bij José Van Dam, Greta Dereyghere en Marianne Pousseur. Ze behaalde een hoger diploma met felicitaties van de jury en ontving de prijs Guns-Defrêne. Ze vervolmaakte zich bij Kammersängerin Ute Trekel Bruckhardt in Berlijn en deed stages bij Mark Deller, Michaël Chance en Zeger Vandersteene. Van een lichte barokstem (o.a. Fairy in The Fairy Queen met het Dellerconsort) evolueerde haar stem naar een kleur die zich uitermate leent voor het Mahlerrepertoire.

Op haar 30e vond Eurudike haar eerste echte adem bij Alain Platel (Les Ballets C de la B). Voordien werkte ze voornamelijk als soliste in oratoria. Platel’s outsiders visie op theater opende nieuwe perspectieven. Nadien werkte Eurudike met regisseurs en compagnies zoals Theu Boerman (Theatercompagnie Amsterdam), David Miller, Judith Vindevogel (Walpurgis), François de Carpenterie en Dagmar Pischel (De Munt), Cathy Boyd (Theatre Cryptic, Schotland), Josse De Pauw, Benjamin Abel Meirhaeghe (Opera Vlaanderen), Zefiro torna, Kris Verdonck, Transparant, Lod, Arsenaal, Graindelavoix en vele internationale festivals. Ze maakte recent haar debuut als actrice in Le Grand Theatre de Genève.

In 2000 werd het project St.Kilda geselecteerd voor The Year of the Artist en werd Eurudike stichtend lid van het collectief Peeping Tom. Met Peeping Tom creëerde ze een 15tal creaties  Intussen heeft ze alleen al met Peeping Tom 750 voorstellingen wereldwijd op de teller. Soundscapes van haar zijn te horen in A Louer, Vader, The Land, Triptych en Jean-Marc, een creatie met Hunmok Jung.

Als operarollen zong ze onder meer Azucena in Il Trovatore (Verdi), Madalena, Giovanna in Rigoletto, Miss Quickly in Falstaff (Verdi), Messaghiera in Orfeo (Monteverdi), Prediker in Welp van Johan De Smet, Moeder in de Noces (Stravinsky), Baba uit The Medium (G.C. Menotti), Dido en The Sorceress (Purcell), Clytaemnestra in Electra (David Paul Jones). In 2003 werd Eurudike geselecteerd voor het koor van de Bayreuther Festspiele.

Met de vzw KoudVuur (2005) en als artiest in residentie bij Walpurgis regisseerde en creëerde ze een tiental experimentele voorstellingen, solo’s en composities/soundscapes waarin de stem met al haar mogelijke uitingen centraal staat. Ze heeft ook een grote interesse voor de functie en integratie van de stem in de hedendaagse beeldende kunst, outsider art en in situ contexten, o.a. bij WARP, KMSKA Antwerpen, In Flanders Fiels-museum, Talbothouse en stedelijke musea. Haar werk gaat over onvermogen, eenzaamheid, verbondenheid en troost.

Eurudike is ook te horen als soloist op albums van Graindelavoix, FES, muziek LOD, Walpurgis en Puzzle.

Zij is te zien in de films: Ossuaires : Björn Schmelzer, Desire-lines : Ergin Cavusoglu, Levende Zielen : Johan De Handschutter en Mijn vader is een saucisse : Anouk Fortunier.

Tenslotte maakte ze illustratief werk voor het WWF.

Novelle : La femme qui rampe.

Productie

Functie

Performer

Een creatie van en met

Stem | Spel | Dans